Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeiden de Filistijnen: Wie heeft dit gedaan? En men zeide: Simson, de schoonzoon van den Thimniet, omdat [13]hij [14]zijn huisvrouw heeft genomen, en heeft haar aan zijn metgezel gegeven. Toen kwamen de Filistijnen op, en verbrandden [15]haar en haar vader met vuur. 13. De Thimniet, Simsons schoonvader. 14. Van Simson. 15. Simsons vrouw.